foto: Flashback 29 november 2013: Burgemeester Cornelisse opent het Donaldson Instituut.
Het zal in de winter van 1977 of het voorjaar van 1978 geweest zijn dat ik voor het eerst die filmzolder aan de Alkmaarse Corfstraat 15 betrad. Als broekie van 17 jaar, die net de overstap aan het maken was van de oorlogs- rampen- en andere sensaties naar de ‘betere film’ was ik halverwege dat jaar 1977, om precies te zijn vanaf nummer 99 (John Cassavetes’ A WOMAN UNDER THE INFLUENCE) klant bij de woensdagse Barrikade-avonden en dus klant bij Harry geworden. Nummer 100 van die onvolprezen Barrikade-filmreeks in de Harmonie was overigens de bij mijn weten allereerste integrale vertoning in Nederland van het 5 uur en 20 minuten durende meesterwerk NOVECENTO van Bernardo Bertolucci. Op de informatiestencils die Harry maakte stond steevast zijn naam en huisadres vermeld (kom daar nog eens om) en toen hij in die winter van 1977 een groot interview afstond aan het Noord-Hollands Dagblad besloot ik de stoute schoenen aan te trekken en contact op te nemen met deze kennelijk zeer benaderbare man. De rest is filmgeschiedenis, zou je bijna zeggen.
Die zolder was een waar walhalla van honderden ordners met knipsels, filmfoto’s en posters, voor mij een soort droom. Wie weleens bij het Geoffrey Donaldson Instituut is binnengelopen heeft kunnen constateren dat ik die droom zelf inmiddels ook redelijk heb gerealiseerd, overigens met medewerking van Harry wiens naar schatting 700 ordners maar ook zijn indrukwekkende verzameling verfilmde boeken en ruim veertig jaar filmfestivalcatalogi inmiddels een plek hebben gevonden in Noord-Scharwoude. ‘Alles ademt hier Film’ was het commentaar van Gerda toen ze eens met Harry langs kwam. En zo is het maar net.
Erg lang heb ik overigens niet van die Barrikade-voorstellingen kunnen profiteren (nog wel een retrospectief van 4 films van Luchino Visconti kunnen meepakken, iedere week een andere 35-mm kopie!) want najaar 1978 ging ik studeren en wonen in Amsterdam en daar kon je wekelijks je eigen Barrikade-programma samenstellen. Maar Harry werkte in die tijd in Amsterdam en zo kon het gebeuren dat ik rond lunchtijd met enige regelmaat naar de Oudezijds Achterburgwal fietste om hem daar te bezoeken. Ook in die grote vergaderruimte waar Harry’s bureau stond hingen tal van filmaffiches (Ferracci waren we toen allebei al gek op) en stond bovenop de kasten een jaloersmakende hoeveelheid videobanden met in blauwe/witte plastic opschriften de titels van films die ik graag eens wilde zien. Op een keer in 1981 vroeg Harry ‘Heb je tijd vanmiddag?’, hij wilde verder niet zeggen waarvoor. Tijd had ik en zo fietste ik achter Harry aan door het centrum van Amsterdam. Ik dacht dat ik zelf best snel fietste maar kon Harry nauwelijks bijbenen. We stopten bij het Tuschinski-theater waar die middag een voorvertoning was van Kubrick’s THE SHINING. Na de zeer nieuwsgierig makende trailer van de liftenlobby die langzaam vol bloed loopt die weken daarvoor al in de bioscopen te zien was geweest viel de film me eerlijk gezegd een beetje tegen maar daar ging het niet om, het was mijn eerste persvoorstelling!
In het najaar van 1981 deed Harry met wat andere mensen de programmering van de tweejaarlijkse Filmweek Arnhem. Onderdeel van die week was een tentoonstelling van originele ontwerpen voor filmaffiches van de Franse ontwerper René Ferracci in het Gemeentemuseum van Arnhem. Harry was in Parijs geweest en had de wat verlegen en bescheiden Fransman overgehaald voor het eerst in zijn leven mee te werken aan een expositie van zijn werk. Van mij leende Harry een aantal affiches die samen met die van hemzelf en anderen kwamen te hangen in de Arnhemse Bijenkorf. Ferracci was in Arnhem aanwezig is dus kon ik hem mijn exemplaar van het affiche van LA DENTELLIERE laten signeren, een fijne gebeurtenis in het leven van een jonge filmgek.
Een paar jaar later vroeg Harry mij om het Barrikade-stencil te schrijven voor het retrospectief dat hij in de Harmonie wilde houden van mijn favoriete Franse regisseur Bertrand Tavernier. Het zou de begeleiding vormen bij de voorstellingen met als nummers 403-406 (april/mei 1983) en Harry haalde voor dat retro onder andere mijn favoriete film LE JUGE ET L’ASSASSIN (1976) terug; het was een van mijn eerste publicaties over film.
Nog weer later ging Harry werken voor het Landelijk Ondersteuningsinstituut Kunstzinnige Vorming (LO/KV, ook toen al een mond vol) in Utrecht en werd een van zijn taken de hoofdredactie van FID; oftewel ‘de rode klapper’, een losbladig systeem dat alle in Nederland uitgebrachte films documenteerde. Nu zou je zeggen dat het de voorloper was van het jaarlijks verschijnende Jaarboek Film (waar Harry later ook een poot in had) maar dat uit het werk van de Katholieke Film Actie voortgekomen FID verscheen al sinds 1950 en is dus afgezien van tijdrovend krantenonderzoek (zelfs in tijden van Delpher kost dat veel tijd) ons makkelijk te raadplegen link met het verleden. Harry vroeg mij in 1985 om het team redacteuren te komen versterken en er zijn daarna jaren geweest (in die tijd was ik ook aan het afstuderen!) dat ik zeventig recensies schreef voor F.I.D.
In die tijd ontmoeten we elkaar bij redactievergaderingen, persvoorstellingen, of aan het ontbijt in het pension van Eszter Walk Szegedy in Berlijn tijdens de Internationale Filmfestspiele. Ook werd er tijdens dat festival na de eerste film s ochtends uitgebreid geëvalueerd met Kaffee und Kuchen in warenhuis Wertheim aan de Kurfürstendamm. Harry kreeg het in die jaren steeds drukker met kinderfilms uitzoeken voor het Cinekid-festival; we staarden hem wel eens meewarig na wanneer hij met spoed in een achterafzaaltje de nieuwe Søren Kragh-Jacobsen moest gaan zien terwijl wij gewoon in het ZOO-Palast mochten genieten van SENSE AND SENSIBILITY. Harry leek in die tijd vaak aan de ene kant supergeconcentreerd en aan de andere kant half afwezig, alsof hij tegelijkertijd nog op twee andere borden aan het schaken was.
De laatste jaren kwamen Anneke en ik Harry tegen bij de Film en Literatuurcompetitie van Film by the Sea. Het was eerlijk gezegd een beetje langs me heen gegaan dat Harry die competitie al meer dan tien jaar samenstelde. Toen wij in 2013 in Noord-Scharwoude van start gingen met het Geoffrey Donaldson Instituut meldde Harry zich bij me met de vraag of dat instituut wellicht een goede plek zou zijn om zijn omvangrijke filmarchief onder te brengen. To sweeten the deal bood Harry aan om het archief bij te komen houden, wat je in filmtermen noemt an offer I could not refuse. En zo geschiedde het dat Harry een aantal jaar vast op zaterdag (nou ja, als er geen filmfestival of schaaktoernooi was waar hij dringender moest zijn) zat te archiveren in zijn eigen ordnerkamer die eerst MAGAZIJN heette. Ik heb er een sticker met HARRY’S boven geplakt want het is en blijft nu HARRY’S MAGAZIJN. Op die zaterdagochtenden dronken we koffie en namen we de stand in de wereld en vooral die van de film door. Enkele maanden geleden nam ik mijn schaakbord en stukken mee naar het GDI vast van plan om nu eindelijk eens een partij te spelen tegen Harry.
Daar is het er niet meer van gekomen, maar bij een van mijn bezoeken aan het hospice te Schoorl heb ik dat bord meegenomen en hebben we twee partijen geschaakt. In de eerste wist ik nog redelijk partij te geven maar moest ik uiteindelijk toch opgeven. Bij de tweede partij werd ik van het bord geveegd, zoals ik ook niet anders had verwacht.
Harry, bedankt voor bijna 45 jaar filmvriendschap, we gaan goed op je spullen passen.
]]>